Tomaten kweken

Tomaten zijn lekker en gezond en zijn makkelijk zelf in een pot kweken. Tomaten moeten al vroeg in het jaar worden gezaaid, maar in tuincentra zijn ze later in het jaar ook als plant te koop. Balkontomaatjes kunnen eenvoudig in een pot worden gekweekt. Trostomaten worden grotere planten die een grotetere pot en steun nodig hebben. 

Voor een goede oogst moet je tomaten ook ‘dieven’, dat betekent het verwijderen van de scheuten die uit de oksel van de hoofdstam en de zijstengel groeien. Er zijn echter ook tomatensoorten te koop die u niet hoeft te dieven.
Tomaten houden niet van al te veel vocht, ze zijn gevoelig voor schimmel. Voorkom bij het water geven dat het water op het blad komt en zet ze buiten op een zonnige plek waar ze beschut staan tegen de regen uit het zuidwesten.
Zelf tomaten kweken is echt de moeite waard. Er gaat niets boven de smaak van een eigen gekweekte tomaten!

 Zaaien
Met het zaaien van tomaten wacht u het best tot maart, en dan bij voorkeur in een kas of in een tunnelkas. Dit kan een lage tunnelkas zijn, of een tunnelkas waarin een tafelpast met daarop bakken met aarde. Dat is met het inzaaien en straks met het verspenen van de tomatenplanten natuurlijk makkelijker. Heb je zoiets nog niet dat zal een tunnelkas kopen niet meteen heel veel kosten.

In februari zijn de dagen nog kort, wat wil zeggen dat er niet veel licht is. Weinig licht kan ervoor zorgen dat de zaailingen sneller zullen doorschieten. Bij het doorschieten ontstaan langgerekte, slappe stengels en dat is niet de bedoeling. We streven naar kort gedrongen, stevige planten.  Er is een gouden regel die u in gedachten moet houden wanneer u tomaten gaat zaaien: zaai 8 tot 10 weken voor het uitplanten in de potten. Begin dus niet te vroeg want anders moet u ze toch remmen door een te sterke groei.
Bij het zaaien speelt de correcte zaai- en stekgrond een grote rol voor zowel de zaailingen als het vlot verspenen ervan. Neem altijd een goede doorlaatbare grondstructuur. Een grond waar te veel grove stukken turf in zitten is minder geschikt om in te zaaien. Zaai in potjes. Dit is makkelijker en veel overzichtelijker.
Tijdens de zaai en verdere opkweekperiode is er een optimale temperatuur nodig . In de periode van zaaien tot verspenen dient de temperatuur tussen de 20 en 24°C te zijn.

Verspenen
Meestal zo’n 10 dagen na het zaaien wanneer de eerste echte blaadjes tevoorschijn komen, planten we de plantjes over en zetten we liefst elk plantje in zijn eigen pot. Haal de zaailingen voorzichtig uit het zaaibakje en plant ze een stukje dieper, tot net onder die eerste echte blaadjes in een 9 cm-potje met potgrond. In de periode na het verspenen tot de afhardperiode is een temperatuur vereist tussen de 18 en 20°C. Bij verspenen wordt  een luchtige grond vereist. Te dikke structuren belemmeren het verspenen en de kans bestaat dat de worteltjes beschadigd worden. Kijk bij het verspenen naar de kwaliteit van het plantje, zaailingen met misvormingen gebruikt u beter niet voor het verder opkweken. Neem ook geen gefileerde tomatenplantjes. Dit zijn zaailingen die te dicht op elkaar worden gezaaid en zich moeten uitrekken om toch voldoende licht te krijgen. Zodoende krijg je gerekte plantjes op zwakke, lange stengels die snel omvallen.

Afharden van de jonge tomatenplanten
Een week voor de planten uitgeplant worden gaan we de planten afharden. De planten die buiten in potten zullen worden geplant moet men laten wennen aan de koudere buitentemperaturen. Afharden is noodzakelijk om een grote temperatuurschok te vermijden. De planten hebben immers hun gehele levensduur altijd een optimale temperatuur gekend. Daarom plaatsen we de planten op een temperatuur van 15- 18 °C. Ook word de watergift verminderd om zo het groeiproces even te remmen, zodat de planten zich kunnen aanpassen. Na een kleine week kunnen de planten buiten blijven staan als het ’s nachts niet vriest. Afharden zorgt daarenboven ook nog eens voor korte, stevige planten die beter bestand zijn tegen plagen en ziekten.

Uitplanten in potten
Na het afharden kunnen de planten van half tot eind mei (na de laatste nachtvorst) in de potten met goed bemeste potgrond worden geplant. Kies voor de tomaten  altijd een zo zonnig mogelijke plaats. Zorg dat u een ruime pot heeft. Voor  de kleinere soorten zoals balkontomaten is een pot van 8 tot 10 liter voldoende. Voor de grotere soorten is een pot van 15 tot 20 liter vereist. 
Als de plant bloemetjes krijgt, schud je elke dag zachtjes met de plant : op die manier verspreidt het stuifmeel zich en worden de bloemetjes bevrucht en krijg je tomaten.
Een tomaat mag maar 1 steel met zijbladeren en zijtrossen hebben. Verschijnen er in de ‘ oksels’ van de bladeren nieuwe scheuten : verwijder ze dan ( dieven weghalen heet dat ).
Kijk uit voor vocht. Tomaten willen niet te veel water en hebben een hekel aan regen .